Nadat een man bijna een ton overhield aan de verkoop van zijn huis, moest hij toch een bijstandsuitkering aanvragen. De reden? De man zegt niets meer van het geld te hebben, omdat hij dit grotendeels heeft vergokt. De gemeente Den Haag heeft de aanvraag tot bijstandsuitkering afgewezen, omdat hij het niet kan bewijzen dat zijn geld aan het gokken verloren is gegaan. De man was het niet eens met deze beslissing en is naar de rechter gestapt.
De zaak
- De partijen in deze zaak zijn: naam onbekend (eiser) en gemeente Den Haag (verweerder).
- De eis in deze zaak: eiser heeft tegen de gemeente Den Haag een kort geding aangespannen om de afwijzing van zijn bijstandsuitkering. Hij zou bijna een ton aan de verkoop van zijn huis verdiend. Dat geld is grotendeels vergokt, maar kan het niet bewijzen.
- De uitspraak in deze zaak: nadat de man naar de voorzieningenrechter is gestapt, heeft de rechter ook het verzoek van de man afgewezen. De man heeft geen recht op rechtsbijstand.
- De kosten: voor de proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Rechtszaken over bijstandsuitkeringen zijn niet iets nieuws. We hebben er al eens over geschreven. Het lastige aan dit soort zaken is dat geen situatie hetzelfde is. De ene keer zal iemand wel bijstandsuitkering krijgen en de andere keer niet. Het ligt echt aan de situatie en dit zal de rechtbank dan ook per geval moeten bekijken. Hoe het zit in deze zaak lichtten we vandaag voor je toe.
Een man heeft een dus kort geding tegen de gemeente Den Haag aangespannen om de afwijzing van zijn bijstandsuitkering. De Hagenaar zou bijna een ton hebben verdiend aan de verkoop van zijn woning. Dat geld vergokte hij grotendeels, maar kan dat niet bewijzen. De gemeente Den Haag weigert hem nu een bijstandsuitkering te verstrekken, nadat hij in november 2022 een aanvraag voor de uitkering had ingediend.
De man ging hierop in beroep en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. Na onderzoek te hebben gedaan naar de zaak, heeft de voorzieningenrechter het verzoek van de man ook afgewezen. Daardoor heeft de man geen recht op een bijstandsuitkering.
De aanvraag tot bijstandsuitkering
De man diende midden november 2022 een aanvraag in voor een bijstandsuitkering, waarbij hij de melding maakte dat hij geen geld meer had. Daarbij gaf hij aan dat hij een tijd dakloos is geweest, en leefde van de opbrengst van de verkoop van zijn eerdere koophuis. De gemeente vroeg om een schriftelijke verklaring om te zien waar de man tussen 1 oktober 2006 en 21 november 2022 van had geleefd.
De man meldde de gemeente dat hij in 2017 was gescheiden en in 2019 de woning van zijn ex-vrouw en hem heeft verkocht. Het geld wat hij heeft overgehouden aan het huis heeft hij grotendeels opgemaakt aan gokken. Op de afschriften van zijn rekening is te zien dat hij een bedrag van € 94.120 heeft ontvangen voor de verkoop van de woning.
Nadat hij bijna een ton op de rekening kreeg bijgeschreven, nam hij elf dagen later een bedrag op van 50.000 euro contant op, een maand later werd er nog eens 30.000 euro opgenomen. De man laat in een schriftelijke verklaring weten dat hij het geld grotendeels heeft vergokt in casino’s en gokhallen. De gemeente vroeg de man om een uitgebreide verklaring om aan te tonen waaraan het geld is opgegaan. De man geeft aan 80.000 euro te hebben vergokt en van de rest geleefd te hebben, maar kan dit niet aantonen. De gemeente is van mening dat hij de inlichtingsplicht heeft geschonden door onvoldoende te kunnen aantonen waar het geld heen is gegaan en kan niet worden vastgesteld dat hij recht heeft op bijstand. Zijn aanvraag werd daarom afgewezen.
De voorzieningsrechter heeft de gemeente gelijk gegeven. Een aanvrager moet in het algemeen de feiten en omstandigheden aannemelijk maken die nopen tot inwilliging van die aanvraag. In dat kader dient de aanvrager de nodige duidelijkheid te verschaffen en volledige openheid van zaken te geven over onder meer zijn financiële situatie, zo nodig ook over de periode voor de bijstandsaanvraag. Vervolgens is het aan het bijstandverlenend orgaan (de gemeente in dit geval) om in het kader van de onderzoeksplicht deze inlichtingen op juistheid en volledigheid te controleren. Wanneer een betrokkene niet voldoet aan deze eisen, dan is dat een reden voor weigering van bijstand.
Volgens de rechter moet de man dus volledige openheid van zaken geven om recht te hebben op bijstand. De voorzieningenrechter heeft aangegeven dat de man zijn verklaringen nog altijd mag onderbouwen met meer bewijsstukken. Zodra hij dat tijdens de bezwaarprocedure doet, moet de gemeente hier bij de beslissing rekening mee houden.